In dit ontwerp bedraagt de afstand tussen de bomenrijen 45 m, omdat het spuittoestel van de landbouwer 42 m breed is en de boomstroken 3 m breed zijn. Hoewel een noord-zuid oriëntatie aanbevolen is voor minimale beschaduwing, werden de bomenrijen noordoost-zuidwest georiënteerd omwille van praktische redenen. |
Boomsoortenkeuze
In de eerste plaats zijn het bodemtype en de vochttoestand bepalend voor de boomsoorten die je kan planten. Zo zullen niet alle boomsoorten goed groeien op een zeer natte kleibodem of een droge zandbodem. Een tweede bepalende factor is jouw doel: wil je graag fruit of noten valoriseren? Of denk je eerder aan de productie van kwaliteitshout of brandhout?
Keuze van plantsoen
Plantsoen van goede kwaliteit is uiterst belangrijk om goed van start te gaan. Een goede boom heeft één doorgaande spil met een dominante eindscheut, een fijn-vertakt wortelgestel en is vrij van ziektes. Fruitbomen moeten een harttak en minstens drie gesteltakken hebben.
Keuze van plantsoen
Plantsoen van goede kwaliteit is uiterst belangrijk om goed van start te gaan. Een goede boom heeft één doorgaande spil met een dominante eindscheut, een fijn-vertakt wortelgestel en is vrij van ziektes. Fruitbomen moeten een harttak en minstens drie gesteltakken hebben.
Vier types plantgoed zijn geschikt om te gebruiken in agroforestry:
- Klein (bos-)plantsoen (20 tot 175 cm)
- Spillen (150 tot 250 cm)
- Hoogstambomen (een omtrek van 8 tot 40 cm of meer op 1 m stamhoogte)
- Onbewortelde poten (een omtrek van 6 tot 14 cm op 1 m stamhoogte)
Doorgaans vormen hoogstammen de beste keuze voor fruitbomen (de kruin is reeds gevormd en vruchtproductie gegarandeerd) of voor bomen in weiland (de kruin is minder bereikbaar voor het vee).
Voor bomen (andere dan fruitbomen) in akkerland kies je echter best voor spillen of bosplantsoen. Deze passen zich sneller aan op de nieuwe standplaats en zullen meestal een betere hoogtegroei kennen, waardoor ze snel een gelijke hoogte bereiken als de hoogstammen. Bovendien is het plantgoed goedkoper, waardoor je dichter kan aanplanten en na tien jaren de toekomstbomen eruit kan selecteren. Onbewortelde poten, tot slot, worden heel vaak gebruikt voor de aanplant van populieren.
Aanplant stap voor stap
Plant steeds aan bij goede weersomstandigheden: Vermijd het aanplanten van bomen in te natte omstandigheden: de bomen planten in plassen water is geen goed idee; een miezerregentje is echter optimaal. Ook bij harde vorst kan er uiteraard niet geplant worden. Plantgaten maken is dan niet makkelijk en de bevroren kluiten maken een goed contact tussen de bodem en de wortels onmogelijk en kunnen de wortels beschadigen in de plantput.
1) Zet eerst de plantlijnen uit (eventueel met behulp van een tractor uitgerust met GPS) en duid met (bamboe) stokjes aan waar de bomen moeten komen vooraleer je het plantsoen erbij haalt.
2) Maak vervolgens plantgaten die voldoende breed en diep zijn zodat de wortels er mooi, zonder forceren en zonder draaiende beweging, in passen. Het afhakken van stukken wortel is geen goed idee. Dit vermindert de capaciteit om het broodnodige vocht en nutriënten in het voorjaar op te nemen.
3) Voor hoogstammen, spillen en poten is het aangeraden een steunstaak te plaatsen.
Boor hiervoor in het plantgat ten zuidwesten vanwaar de boom geplant zal worden een gat van 40 cm diep met een diameter gelijk aan die van de steunpaal (diameter 6 cm en lengte 150 cm volstaat). |
4) Je plant de bomen zo diep dat de wortelhals net onder de grond zit, niet dieper en niet hoger. Vul het plantgat voorzichtig terug op met de verkruimelde aarde (graszoden en grote kluiten vermijden) totdat het niveau weer mooi gelijk is. Duw de aarde stevig aan zodat de boom mooi recht en stevig in de grond zit. Eventuele labeltjes, aanbindbandjes of andere zaken verwijder je van de bomen zodat ze niet in de stam groeien. |
5) Iets onder het einde van de steunstaak bevestig je met boombindsel de boom aan de steunstaak. Door het boombindsel met een niet of nagel vast te hangen aan de steunstaak, vermijd je dat het naar beneden zakt. Zorg dat de vrije ruimte tussen de steunstaak en de boomstam minstens 15 cm bedraagt. Door het boombindsel in een achtvorm rond de boom te leggen, vermijd je dat de boom (bij noordoostenwind) tegen de paal kan gaan schuren. Bij bosplantsoen is het niet nodig om een steunstaak te plaatsen. Een wildkoker die met een bamboestok stevig in de grond geplaatst wordt, kan deze functie eventueel overnemen.
Bescherm de wortels van het plantsoen steeds tegen uitdrogen!
Bij de boomkweker, tijdens het transport, opslag op het veld,… Vooraleer de wortels in de grond zitten moeten ze steeds afgedekt blijven en vochtig worden gehouden. Een ritje in een open aanhangwagen of een halfuurtje bloot liggen op het veld bij droog en winderig weer en je plantsoen kan om zeep zijn! |
Boombescherming
Klein en groot vee, wilde konijnen, hazen en reeën zijn potentiële boosdoeners voor kwetsbare, jonge boompjes. Tegen vee zullen alle types plantgoed beschermd moeten worden. Afhankelijk van de grootte kan dit gaan van een wildkoker van 60 cm hoog (kippen) tot 2 m hoog (paarden). Ook wilde dieren kunnen aanzienlijke schade toebrengen (zowel blad- en knoopvraat als vegen bij reeën). Tegen konijnen, hazen en reeën heb je een koker nodig van respectievelijk minimaal 60, 75 en 120 cm. Er bestaan zeer veel verschillende systemen: van de simpele boomnetjes tot geavanceerde biodegradeerbare kokers die eveneens voor een boomgroei-bevorderend microklimaat zorgen.
Meer info over de aanleg van een agroforestry-perceel kan ook teruggevonden worden op de website www.agroforestryvlaanderen.be via deze link.